index
inleiding
onderzoek
zouaven
stamreeksen
kwartierstaten
© Albert Koning

Zouaven

Herkomst van de Zouaven
Nederland 3181
Frankrijk 2964
België 1634
Italië 744
Canada 498
Duitsland 249
Ierland 184
Engeland 125
Spanje 94
Zwitserland 45
Polen 33
Oostenrijk 28
Schotland 25
Luxemburg 20
Portugal 19
Verenigde Staten 17
Antillen 14
Zuid-Amerika 9
Rusland 5
China, Denemarken, Egypte, enz. 1
Onbekende nationaliteit 38
Br. Christofoor: Uit het epos der 3000 Nederlandse zouaven. Nijmegen 1947. Uitgeverij De Koepel

ZouaafHet onderwerp Zouaven maakt deel uit van mijn genealogische website omdat een van mijn voorouders, Jan Kwakman, zouaaf is geweest.

Zouaven waren jonge vrijwilligers, die in de tijd van de Italiaanse eenwording (grofweg tussen 1860 en 1870) naar Rome trokken om zich in te zetten voor de verdediging van de Vaticaanse Staat. Zij kwamen uit alle delen van de wereld. Uit ons land hebben zo'n 3.000 jonge mannen deelgenomen. Nederland leverde zowel relatief als absoluut het grootste aandeel vrijwilligers, zoals nevenstaand staatje aangeeft.

Deze merkwaardig grote inzet maakt, dat het fenomeen 'Zouaaf' in ons land en in België relatief grote bekendheid geniet (we hebben zelfs een Zouavenmuseum in Oudenbosch), maar dat dat elders niet het geval is.

Op dit ogenblik ligt de politieke eenheid Vaticaanstad als een zelfstandige enclave in de stad Rome. Maar in de tijd dat deze machtsstrijd zich afspeelde had de Vaticaanse Staat een veel grotere omvang (een groot deel van Midden-Italië) en dreigde de paus zijn politieke macht als hoofd van de kerkelijke staat te verliezen. Hij deed daarom een dringend beroep op de katholieken uit de hele wereld om zijn rechten te verdedigen. Kerkelijke Staat in 1860Veel jonge mannen gaven aan zijn oproep gevolg. Omdat zij zich daardoor in vreemde krijgsdienst begaven liepen ze kans in eigen land hun burgerrechten te verliezen.

Af en toe stuit je bij het familieonderzoek op leuke vondsten. Zo wist ik dat mijn overgrootvader (van de Volendamse kant) Jan Kwakman heette en vroeger zouaaf was geweest. Hij behoorde tot de derde lichting van de in totaal 8 Volendammers, die aan het verzoek van de paus gehoor gaven. Uit zijn ‘Feuille d’ Enrôlement’ blijkt, dat hij een verklaring van de pastoor nodig had over zijn godsdienstige status en een schriftelijke toestemming van zijn ouders, die hij moest overleggen voordat hij ingeschreven kon worden. Waarschijnlijk verstonden ze hem bij het aanmeldingsbureau niet zo goed (dat geldt nu nog vaak voor niet-Volendammers), want als geboortedatum wordt in dat document 25 november 1847 vermeld, terwijl hij de 23ste geboren was.

Hij vertrok in januari 1868 naar Rome samen met Evert Zwarthoed, ook een Volendammer. Twee broers van Evert waren hen in mei 1866 al voorgegaan en de overige dorpsgenoten waren hen in november 1867 gevolgd. Naar verluid kregen ze van hun ouders (Volendam leefde tenslotte van de Zuiderzee) een maaltje vis mee om de paus cadeau te doen. Of dat Rome bereikte wordt niet vermeld.

Jan was zouaaf van 12 januari 1868 tot 13 januari 1870 (Belg.Nr. 3484; H.StamNr. 6801)en heeft waarschijnlijk niet deelgenomen aan gevechten van enige omvang. De verdediging van de Porta Pia vond pas plaats in november 1870. Tijdens die laatste gevechten capituleerde de paus voor de Garibaldisten om verder bloedvergieten te voorkomen. Een aantal zouaven werd na de strijd gedecoreerd met het Kruis van Mentana, maar het lijkt niet zo waarschijnlijk dat dat van toepassing was op mijn overgrootvader, want die kwam pas na de slag van Mentana in Italië aan.

Jan KwakmanIn mijn familie leefde het verhaal, dat de diep gelovige Volendamse zouaven hun zilveren erepenning na terugkeer in hun dorp aan de pastoor schonken, die ze liet omsmelten tot de lunula van de monstrans. Deze werd door de bevolking aangeboden voor de nieuwe parochiekerk in Volendam, St. Vincentius. In ruil voor hun heldendaden in Rome kregen de zouaven bij kerkelijke plechtigheden een ereplaats in de kerk en mochten ze in zouavenuniform vooraan in de processie lopen. Daar hebben ze tot op hoge leeftijd gebruik van gemaakt. De afbeelding hiernaast toont Jan Kwakman als zouaaf bij zijn aankomst in Rome; Wanneer je de cursor over de afbeelding beweegt zie je een foto van hem op hoge leeftijd, maar wel in hetzelfde costuum, dat klaarblijkelijk in ere gehouden werd..

Mijn vader vertelde ons vroeger, dat Jan Kwakman in Volendam bekend stond om zijn sterke verhalen (tenslotte was hij in die tijd een van de weinigen die echt ‘gereisd’ had en misschien zelfs de paus een hand had mogen geven). In de katholieke enclave in een grotendeels protestantse omgeving was dat zo ongeveer het hoogste wat je kon bereiken. Maar niet voor niets had hij vanwege de smeuïge details de bijnaam gekregen van ‘Pokkie de leugenaar’. In Volendam heeft iedereen een bijnaam omdat veel families dezelfde achternaam dragen en de verschillende familietakken op die manier van elkaar onderscheiden worden.

In een van die verhalen is er sprake van dat hij de Italianen op het platteland ook wat van de Nederlandse taal wilde bijbrengen. Maar net als later thuis wilde hij indruk maken op de Italiaanse boerenbevolking, want de eerste zin, die ze van hem van buiten moesten leren luidde: 'Achtentachtig kleine aardappeltjes rolden van de zoldertrap'. En daar struikelde natuurlijk de meeste taalvaardige Italiaanse plattelander over.

ZouavenprentToen Margriet en ik enkele jaren geleden in Rome op vakantie waren, hebben we het staatsarchief bezocht om te zien of we daar iets over deze zouaaf of over zouaven in het algemeen konden vinden. Nou, over mijn overgrootvader helemaal niets, maar er lagen wel enkele afbeeldingen van zouaven in een ladenkast en bij de gratie Gods mochten we één van die gravures kopiëren. We kozen een steendruk met zouaven die op een boerderij op kippenjacht waren om hun honger te stillen. Ik denk dat deze prent een typisch propagandastaaltje uit het kamp van de Garibaldisten -de tegenstanders van de zouaven- was, hoewel ik ook niet uit wil sluiten dat zouaven –net als elk ander leger op vijandig gebied- zich inderdaad op die manier proviand verschaften.

mentana erekruisEen tijdje geleden kreeg ik een brief van de directeur van het Volendams Museum, waarin hij schreef, dat het museum een schenking had gekregen van de nazaten van Jan Kwakman. Deze bestond uit een zilveren herinneringsmedaille, die destijds door de paus aan de zouaven was toegekend. Dat was voor hem aanleiding om een artikeltje over Jan Kwakman te schrijven in 'Premiefoto 2001’, het blad van de heemkundekring 'Oud Volendam'. Daarin schreef hij onder meer, dat ‘Pokkie’ als soldaat voor de paus weinig gevochten heeft, dat hij wel veel heeft moeten lopen (klaarblijkelijk behoorde hij tot het voetvolk) en dat hij de naam had een geweldige kippenvanger te zijn. Mogelijk behoorde hij tot de categorie ‘verkenners’, maar dan vooral gericht op het vergaren van leeftocht.

Misschien bevat daarom de enige prent, die wij in Rome mochten kopiëren wel een karikatuur van mijn overgrootvader. Bovendien heeft overgrootvader Pokkie zijn bijnaam alle eer aangedaan. Want hoe kan iemand, die niet aan de slag bij Mentana heeft deelgenomen, beschikken over een erepenning, die volgens de in de familie levende verhalen bovendien door de pastoor is omgesmolten in een monstrans. Het Volendammer museum is er goed mee, maar het blijft een raadsel, hoe Jan aan dit eremetaal kwam en het zo lang in zijn familie heeft kunnen verbergen.

Terug naar de Startpagina

Top